Wat is 10-14 onderwijs?

Binnen 10-14 Onderwijs worden leerlingen tussen de 10 en 14 jaar door een team van po- en vo-docenten in een doorlopende leerlijn begeleid naar de overstap naar het vo.

Leerlingen krijgen zo meer tijd om te ontdekken wat ze willen en kunnen en wat bij hen past. Halverwege het vierde leerjaar wordt dan een keuze voor het vo gemaakt.

Onderzoek heeft uitgewezen dat door een meer geleidelijke overgang van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs er een betere aansluiting plaatsvindt. Het streven van 10-14 Onderwijs is bovendien om beter aan te sluiten bij de talenten, de ontwikkelingsfase, de onderwijsbehoeften en de leerstijl van de leerlingen in deze leeftijdscategorie.

Verschillende basisscholen en scholen in het voortgezet onderwijs werken samen om dit nieuwe onderwijsconcept invulling te geven.

Bekijk het 5 punten plan 10-14 onderwijs.

Bekijk ook het regiedocument van het Lerend Netwerk 10-14.

Beweegredenen voor 10-14 Onderwijs:

  • In het huidige onderwijssysteem wordt rond de leeftijd van 12 jaar, in groep 8 van het basisonderwijs, de keuze voor vervolgonderwijs bepaald. Dit keuzemoment wordt als een ‘onnatuurlijke knip’ beschouwd in de ontwikkeling van tieners, zeker omdat het voor alle kinderen op precies hetzelfde moment van één kalenderjaar gebeurt.
  • Uit een publicatie van de Onderwijsraad (vanaf pagina 19) komt naar voren dat in het Nederlandse onderwijs te vroeg en te rigide wordt geselecteerd. Een grote groep kinderen aan de onderkant kan nadeel van die vroege selectie ondervinden. Een brede brugklas komt ten goede aan alle kinderen.
  • Op een cruciaal moment in hun ontwikkeling maken kinderen nu de overstap van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs. In de praktijk passen kinderen zich aan een nieuw onderwijstype aan, in plaats van dat het onderwijs zich naar de ontwikkelbehoefte van de kinderen richt.
  • Het eendimensionaal determineren naar niveau in het huidige onderwijssysteem sluit niet aan bij de individuele verwachtingen van kinderen en ouders. Ook doet dit geen recht aan verschillen in ontwikkelingstempo en kwaliteiten van kinderen.
  • Elk kind moet, ongeacht afkomst, zijn of haar talenten ten volle kunnen ontplooien. Op deze wijze draagt 10-14 Onderwijs bij aan een kernopdracht die ook het ministerie van OCW zich stelt in het kader van “gelijke kansen in het onderwijs”.