Datum: 14 december 2021

Hoe volg je de ontwikkeling van je leerlingen?

Kwalitatief goed onderwijs bieden vanuit je eigen visie, dat is wat 10-14 Onderwijs ambieert. Maar hoe monitor je of je die kwaliteit ook biedt? En hoe volg je de ontwikkeling van je leerlingen? Twee voorbeelden uit de praktijk.

“Je kwaliteit bekijk je altijd vanuit je eigen ambities”, vertelt Annelies Robben. Zij is netwerkregisseur van Onderwijsroute 10-14 in Zwolle dat inmiddels vier jaar bestaat en aan ruim 240 leerlingen onderwijs biedt. “Laat je niet zozeer leiden door wat de buitenwereld of de inspectie van je vraagt, maar kijk naar je eigen doelen. Hoe maak je inzichtelijk wat jouw vorm van onderwijs oplevert? In ons geval willen we dat leerlingen zich ontwikkelen tot wereldburger en groeien op het niveau dat bij hen past. De eisen van de inspectie zijn de basis, maar je doet veel meer dan dat.”

Foto: Annelies Robben (foto boven: Dorien Stals)

Startpunt

“Goed monitoren begint al voordat een leerling start op SOOOOL1014”, legt Dorien Stals uit. Zij is directieadviseur-docent-ontwikkelaar en teamleider. “In ons onderwijs staat de leerling centraal; wat heeft die nodig om zichzelf optimaal te ontwikkelen? Dat maatwerk kun je alleen geven en monitoren als je weet wat je startpunt is. Daarom doen we een uitgebreide intake met een leerling, een warme overdracht vanuit de basisschool en gebruiken we die voorkennis om te kijken wat de onderwijsbehoefte is.” Centraal in het onderwijs van SOOOOL1014 staat de coach. “De coaches zijn leraren uit het primair en voortgezet onderwijs die naast coachen ook lesgeven. Elke leerling spreekt één keer per week met de coach over hoe het gaat, sociaal-emotioneel gezien en qua leren. Bij die coach komt alles samen. We houden op deze manier continu de vinger aan de pols en kunnen meteen bijsturen wanneer dat nodig is. Dat is ook het voordeel van een kleine, wendbare organisatie waarin de leerling echt centraal staat.”

Portfolio

Hoe monitor je of je je doelen bereikt? Annelies: “Dat doen we ten eerste op leerlingniveau, want daar draait het uiteindelijk om: wat leert de leerling. Omdat wij onze leerlingen de regie leren te nemen over hun eigen leerproces zijn zij mede-eigenaar van hun eigen portfolio. In dit portfolio schrijven zij, en vullen vakexperts en coaches aan, hoe ze een thema hebben doorlopen, wat ze ervan geleerd hebben en wat ze ervan vonden. Het portfolio bevat leerlijnen, rubrics en de cijfers die ze krijgen. Cijfers geven wij overigens niet lager dan een 5. Een onvoldoende is al teleurstellend en een 5 kun je nog ophalen. Het portfolio wordt wekelijks bijgehouden. We leren namelijk dagelijks en het motiveert om kleine successen te vieren. Als je drie keer per jaar de thermometer er insteekt, vergeet je veel. Wel is er drie keer per jaar een gesprek over de ontwikkeling van de leerling. Daarvan maken leerlingen een presentatie die tijdens het gesprek aan de ouders geven.”

Schoolniveau

“Op schoolniveau maken we een analyse van de portfolio’s”, vertelt Annelies verder. “Hoeveel procent van de leerlingen is gegroeid op burgerschap? Dat zijn geen harde gegevens, het gaat tenslotte om soft skills. We evalueren elk thema vanuit de leraren en de portfolio’s. Wat ging goed? Werkten de werkvormen en hoe zijn de resultaten? Een aantal keer per jaar maken de leerlingen DIA-toetsen om te kijken waar ze staan in hun ontwikkeling op het gebied van taal en rekenen. Dan controleren we of die bevindingen matchen met onze eigen analyses.”

Summatieve toetsen

Hoe houden de scholen de ontwikkeling nog meer bij? Onderwijsroute 10-14 neemt formatieve en summatieve toetsen af. Annelies: “In groep 7 en 8 wordt er minder summatief getoetst dan in klas 1 en 2. Zo werken we langzaam toe naar het reguliere schooltraject. Leerlingen mogen bij ons bijvoorbeeld eind klas 2 een toetsweek oefenen om te ervaren hoe dat is. Maar dat is niet verplicht. We geven klas 2 vier summatieve toetsen per jaar per perspectief. Een perspectief is bijvoorbeeld Mens en cultuur.” Ook SOOOOL1014 werkt met DIA-toetsen. Dorien: “Daaraan gekoppeld zit NUMO, het tutorprogramma waarbinnen onze leerlingen individueel aan de lesstof -taal, rekenen, Engels en Duits- werken, instructies krijgen en opdrachten maken. We kunnen hun voortgang op opdrachtniveau zien. De DIA-toetsen kunnen we vergelijken met landelijke uitslagen en met primair onderwijs. Deze toetsen doen we drie keer per jaar; een nulmeting in september, een middenmeting in januari en een eindmeting in juni.”

Dorien: ‘Je kunt bij maatwerk niet verwachten dat je met één druk op de knop overzicht hebt’

Hoe is de stand?

Daarnaast monitort SOOOOL1014 zaakvakken in Quest, daarin staan formatieve beoordelingen in woorden en in rubrics. “Leerlingen beoordelen soms ook elkaars werk. Leraren van praktijkvakken geven bovendien feedback op de leerlingen over bijvoorbeeld hoe gemotiveerd ze zijn en hoe snel ze informatie oppikken. Dat geef inzicht in hoe ze verder zouden kunnen en willen na ons tienercollege.” Leerlingen die vo-lessen volgens zoals Duits, wiskunde, science of Frans, krijgen cijfers vanuit het Dendron College en Yuverta, onze partnerscholen. De lessen volgen ze per vak op het niveau dat bij hen past. “Al deze zaken combineert de coach in het document ‘Hoe is de stand’. Aan de hand daarvan weten we hoe een individuele leerling ervoor staat. Tegelijkertijd maken we er niet één geheel van, van alle leerlingen samen. Je kunt bij maatwerk niet verwachten dat je met één druk op de knop overzicht hebt. Ook al zou de inspectie dat fijn vinden.”

Eigen leerpotentieel

Dorien benadrukt het belang om leerlingen niet met elkaar, maar met zichzelf te vergelijken. “Welke leerdoelen wil hij of zij behalen? En lukt dat ook? Het gaat om ontwikkelpunten op het gebied van leren, vaardigheden en sociaal-emotioneel.” Dat geldt ook voor Annelies. “We vergelijken de ontwikkeling van de leerling met het leerpotentieel, liever dan met andere leerlingen.”

Dat er minder cijfers worden gegeven wil niet zeggen dat er minder geleerd wordt. Dorien: “Toen we de DIA-toets van juni vergeleken met de uitkomsten van leerlingen uit het reguliere onderwijs, hadden onze leerlingen het geweldig gedaan. Zo’n meetmoment is dan aanleiding om te kijken of een leerling bepaalde vakken op een hoger niveau kan volgen. Als daar motivatie voor is.”

Annelies: ‘Monitor kwaliteit altijd aan de hand van je eigen visie en ambities’

Soepele overgang

Hoe waarderen de ontvangende scholen de werkwijze? “Omdat je afwijkt van de geijkte methodes is er altijd verschil”, weet Annelies. “We horen terug dat onze kinderen zeer zelfstandig en creatief werken. Ze moeten soms wennen aan de toetsweek of het afbakenen van vakken, die zijn bij ons geïntegreerd in de perspectieven. Maar we houden vast aan onze visie. Om die reden zijn we samen met de Vrije School een nieuwe route gestart voor mavo, havo en vwo naar het eindexamen die onze onderwijsvisie voortzet. Alleen voor het vmbo houden we vast aan de reguliere weg. We zien dat deze leerlingen vaak al vóór de derde klas uitstromen omdat ze behoefte hebben aan praktijkvakken. Wij zijn een wat meer theoretische school.” Dorien: “Om goed aan te sluiten op het vervolg maken onze leerlingen de overstap geleidelijk; eerst een aantal vakken. Ook geven we les in hoe je leert uit een boek, want dat doen ze bij ons niet. Daarvoor volgen de leerlingen een aansluitprogramma op maat bij het  Studeerlokaal.”

Blijven volgen

Dorien volgt de leerlingen ook na hun vertrek. “We bellen ouders op om te vragen hoe het gaat en leggen de mentoren een vragenlijst voor. Wanneer leerlingen uitstromen naar scholen met wie we geen partner zijn, leggen we de leerlingen vragenlijsten voor via hun ouders. De antwoorden verwerken we in één bestand en gebruiken we als feedback voor onszelf. Zijn er bijvoorbeeld hiaten in de aansluiting van ons onderwijs op het vervolg? Gelukkig blijkt dit niet zo te zijn.” Ook Annelies blijft de leerling volgen. “Veel vo-scholen vallen onder hetzelfde bestuur als wij, dan is het makkelijk om resultaten te delen. Andere scholen vragen we jaarlijks om resultaten. Ook organiseren we één keer per jaar een terugkomdag. Dan vragen we wat leerlingen mee hebben genomen en wat ze gemist hebben in de overgang. Daar kunnen we van leren.”

Aanscherpen

Dorien knikt: “Zodra we merken dat iets niet goed gaat, grijpen we in. Halen veel leerlingen op het eerste SO Duits een onvoldoende, dan nemen we leertechnieken door. Zo springen we snel in op de behoefte. Als nieuw onderwijsconcept kijk je continu kritisch naar jezelf. Ik denk dat wij de meest onderzochte school van Nederland zijn.” Ook Onderwijsroute 10-14 gebruikt alle bevindingen wanneer nodig om het onderwijs aan te scherpen. “We willen geen gedoe op kwaliteit. Natuurlijk werken we met een school- en daaruit voortvloeiend jaarplan maar je moet altijd blijven kijken naar de praktijk; werken je fantastische plannen ook?”

10-14 Onderwijs

Nieuwsbrief

Over ons

We zijn een netwerk van scholen die 10-14 onderwijs aanbieden. We vinden het belangrijk dat leerlingen de overstap naar het vervolgonderwijs kunnen maken op een voor hen passend moment. Dit vergroot namelijk de ontwikkelingskansen van leerlingen. Lees meer...