‘Voor een soepele overstap moet je letterlijk in verbinding gaan’

1014-onderwijs geeft leerlingen wat langer de tijd om de overstap naar het reguliere voortgezet onderwijs te maken. Maar de stap is onvermijdelijk. Hoe zorg je dat die zo klein en soepel mogelijk is?

Directeur Tinie Sterenborg van Tienerschool Sneek doet dit door ‘letterlijk in verbinding te gaan’. “Zo sluit ik regelmatig aan bij het teamleiders- en het managementoverleg van de middelbare school RSG Sneek. Eerst deed ik dat met het idee dat ik in een paar gesprekken onze visie duidelijk kon maken. Dat was niet het geval, maar ik blijf volhouden en vrolijk en fleurig de visie verkondigen en uitleggen.” Tienerschool Sneek opende haar deuren tijdens het schooljaar 2018-2019. Inmiddels telt de school zo’n zeventig leerlingen en veertien leraren. “Ons onderwijs is voor een brede doelgroep, van praktijkniveau tot gymnasium. Het idee is dat leerlingen ontdekken wat ze kunnen en willen, en leren hoe ze leren. Wij bieden steun, sturing en inspiratie. Vakken volgen de leerlingen op hun eigen niveau. De buitenwereld halen we binnen via workshops, of we gaan op bezoek met de leerlingen die interesse in een onderwerp hebben. Wat voor werk doe je bijvoorbeeld op een scheepswerf?”

Warme overdracht

Afgelopen jaar stroomden de eerste tien leerlingen van Tienerschool Sneek door naar het voortgezet onderwijs. Tinie: “De meesten gingen naar de derde klas, maar het is ook mogelijk om eerder over te stappen. Omdat we een regiofunctie hebben, vertrekken leerlingen naar diverse vervolgscholen. Sommige kiezen bewust voor Impuls Leeuwarden, vanwege het vergelijkbare onderwijsconcept. Maar veel stappen over naar meer traditioneel onderwijs. Die overstap gaat op een vergelijkbare manier als op de basisschool. We hebben een gesprek over de mogelijkheden, brengen de leerlingen in contact met de scholen van interesse en zorgen voor een warme overdracht.”

Stevig in de schoenen

Hoe soepel verloopt de overgang? “We merken dat er bij de ontvangende scholen weerstand kan zijn”, legt Tinie uit. “Logisch, we werken allemaal vanuit de overtuiging het beste te doen voor de leerling, maar doen dat op een andere manier. Dat botst. Sluit de voortgang van Frans wel aan als je niet een x-aantal uren Frans hebt gehad? Wij denken van wel, omdat we vertrouwen in de motivatie van leerlingen zelf. We denken dat onze leerlingen extra vaardigheden hebben opgedaan op sociaal-emotioneel gebied, waardoor ze hun weg zelf vinden. Dat horen we ook terug. Leraren geven aan dat onze leerlingen zelfstandig werken, durven door te vragen en bewust zijn dat het ‘over hen gaat’. Ze staan stevig in hun schoenen en hebben daar in het meer traditionele onderwijs profijt van. Die vaardigheden raak je niet kwijt.”

Fourteens

Fourteens in Beverwijk opende dit schooljaar de deuren. Projectleider Wiske Ruijgrok: “Op dit moment hebben we dertig leerlingen van groep 7, 8 en de eerste klas van het voortgezet onderwijs. Ze werken op het niveau dat bij hen past, wisselend van vmbo basis tot vwo. Onze leerlingen werken in de ochtend zelfstandig aan kernvakken als Nederlands, Frans en wiskunde. Twee keer per week krijgen ze een instructie per kernvak. ‘s Middags werken ze vakoverstijgend aan thema’s met als leidraad International Primary Curriculum. Hierin werken we groeps- een leerjaardoorbroken. De meeste vakken geven we zelf, maar voor bijvoorbeeld Frans maken we gebruik van een vakdocent van het naastgelegen Kennemer College. En techniek volgen onze leerlingen op een andere locatie van het Kennemer.”

Professionele leergemeenschap

Om grote vraagstukken als de overgang naar het voortgezet onderwijs te bespreken, is Fourteens een professionele leergemeenschap gestart waaraan leraren en teamleiders uit het basis- en voortgezet onderwijs deelnemen. “Dat doen we onder leiding van een externe procesbegeleider een keer in de zes weken in twee groepen van twaalf personen op dinsdag en woensdag”, legt Wiske uit. De eerste bijeenkomst is net geweest. “De insteek van de leergemeenschap is breed: wat kunnen we van elkaar leren? En de vraag die bij Fourteens speelt: hoe sluiten we aan op het vervolgonderwijs zonder in te leveren op onze visie? We willen meer vertrouwen ontwikkelen. Want we willen niet dat onze leerlingen zichzelf moeten bewijzen, dat we vertrouwen winnen over hun rug.”

Regelmatig contact

Dit jaar verlaten drie leerlingen Fourteens. “Een gaat naar het speciaal onderwijs, één gaat naar een meer reguliere middelbare school en één gaat naar het tweetalig onderwijs. Bij die laatste school moet je starten in de brugklas.” Idee is dat de coach meegaat tijdens de intake en contact houdt na de overstap. “We willen de leerlingen een half jaar volgen en in die tijd regelmatig contact houden. Dat kan via mail maar ook met een persoonlijk bezoek. Al is dat misschien wat ambitieus.”

Meer weten

De leerlingen die de Tienerschool Sneek verlaten worden drie jaar gevolgd. Tinie: “We kijken of ze nog op het geadviseerde niveau zitten. En vragen leerlingen en ouders via gestructureerde vragenlijsten jaarlijks in april hoe het gaat. Daarbij is nadrukkelijk ruimte voor eigen toelichting. We willen geen dichtgetimmerde enquête omdat we méér willen weten, ook al maakt dat het lastiger om data te analyseren. Ook dat is belangrijk, want met de uitkomsten kunnen we ons onderwijs verbeteren.”

Toetsen

Ander aandachtspunt is het bijhouden van de ontwikkeling van de leerlingen op de tienerscholen. Toets je wel of niet? Fourteens is erover in gesprek met de klankbordgroep die bestaat uit zes ouders. “De meningen zijn verdeeld”, merkt Wiske. “Momenteel krijgen onze leerlingen alleen bij Frans een traditioneel cijfer op basis van toetsen, maar ook opdrachten in de vorm van een vlog, strip of gesprek. Voor de andere vakken doen zij een presentatie of een onderzoeksopdracht om te bewijzen dat zij de leerdoelen hebben behaald.” Tienerschool Sneek scherpt het toetsbeleid aan. Tinie: “In eerste instantie werkten we niet met toetsen, maar we willen nu toch een soort checks invoeren om beter in beeld te krijgen waar leerlingen staan. Dit worden diatoetsen vanuit een formatief systeem: hoe ontwikkel je verder vanaf het punt waar je staat?”

De grote school

Wiske ziet dat het contact tussen het naastgelegen Kennemer College en Fourteens laagdrempelig is. “De tweede klassers van het 10-14 onderwijs die naar het vmbo gaan sluiten volgend jaar aan bij een bestaande klas voor de profieloriëntatie van het vmbo op het Kennemer.” Tinie herkent dit. “Onze leerlingen volgen het vak beeldende vorming op het RSG Sneek en leraren van de school geven bij ons les. We zien dat leerlingen die eerst opzagen tegen ‘de grote school’ dat sowieso minder doen omdat ze er al mee bekend zijn. Bij andere vervolgscholen laten we leerlingen wanneer gewenst een dag meedraaien. Ze komen meestal in een al bestaande groep terecht. Al zie je dat in vmbo 3- groepen meestal opnieuw gehusseld worden door de profielkeuze. Die keuze maken de leerlingen dus ook bij ons voorafgaand aan hun overstap. Een decaan van RSG Sneek begeleidt hen daarbij.”

Tips van andere 10-14 scholen

  • Vindt elkaar in gemeenschappelijke onderwijskundige doelen. Nodig docenten vo uit om eens mee te kijken op het tienercollege. Stel je kwetsbaar en vragend op. Weet wat er in het vo wordt gevraagd van de leerlingen en bereid ze daarop voor. Vraag wat de docenten vo nodig hebben om de goede begeleiding door te zetten.
  • Ben je ervan bewust, dat 10-14 Onderwijs anders is en er in vo het idee kan zijn, dat het vo het niet goed (genoeg) doet. Zoek met elkaar het gemeenschappelijk belang voor de leerlingen. Bestuurders zijn ook nodig om hier een positieve draai aan te geven: zij zijn mede-ambassadeurs en kunnen de onbekendheid weghalen. Maak het probleem kleiner, relativeer en heb vertrouwen in de veerkracht van de leerlingen.
  • Op een 10-14-locatie gekoppeld aan een po- of vo-school kan een afscheiding door de klapdeuren symbolisch zijn. Werk aan het onderdeel ‘worden van één school’: laat bijvoorbeeld de groepsleerkracht 10-14 alle studiedagen vo meedoen. Werk aan een gezamenlijke cultuur in plaats van wij/zij.
  • Houd 10-14 Onderwijs niet strikt gescheiden. Het gaat om het realiseren van gezamenlijk funderend onderwijs. We moeten met elkaar doorgaan om ruimte te blijven zoeken.
  • Voer het gesprek met elkaar: wat kan vo en wat wil vo? Ons 10-14 Onderwijs is volledig vakoverstijgend in de onderbouw, daarna werken we in thema’s en vakkenonderwijs. Huiswerk en leren voor een toets wordt hoe dan ook geoefend. Het tienercollege is wel een duidelijke katalysator voor de ontwikkeling van het vo. En op enig moment laten we ook los: we kunnen niet alles regelen.
  • Groep 8 en vo 1 doen veel samen. We hanteren een vragenlijst om leerlingen goed te volgen, ook in het vervolg vo. Het lukt in de samenwerking in de kleinschaligheid, bijv 1x per week vreemde taal assisteren om voor te bereiden op vo regulier. En als leerlingen echt willen gebeurt er héél veel.

Foto: Wiske Ruijgrok (Fourteens)